top of page


Hebben we het over inkomsten uit auteursrecht, dan is Mathilde Wantenaar Nederlands succesvolste klassieke componist. Het leverde haar in december de Buma Classical Award op. En met twee verse stukken binnen een week ligt de jonge dertiger mooi op koers voor de volgende. Eerst ging in Utrecht Wantenaars nieuwe orkestwerk Ballade; donderdag maakte Amsterdam kennis met het Concert voor accordeon en orkest, dat drie maanden geleden z'n première kreeg in Wenen.


Succes alom, maar toch cirkelt boven het Accordeonconcert al gauw de vraag: waarom? Dat geldt niet de keuze voor het solo-instrument. De dagen dat de accordeon in de klassieke parochie doorging voor een ordinaire trekzak, zijn allang voorbij. Alleen al de Russin Sofia Goebajdoelina schreef voor het instrument verpletterende maten. Wantenaars vader speelt jazzaccordeon, ook dat belooft wat. En zeg maar eens nee tegen de vingers van Vincent van Amsterdam, een kanjer op de accordeon.Het begint sterk, in het Amsterdamse Muziekgebouw. Vier zachte, dissonante accordeontonen worden langzaam luider. Zonder dat je precies hoort waar, nestelen strijkers van het Residentie Orkest zich in de klank. Climax, korte stilte, waarna het orkest met een lange, dalende toonladder tot rust komt. Mooi, die knipoog naar Mein junges Leben hat ein End, de klavierhit van de oude Jan Pieterszoon Sweelinck.Dat Wantenaar een goed gevulde plunjezak heeft, hoor je ook aan een droef, tweestemmig melodietje. Wantenaar plooit er een smeltende, 19de-eeuws strijkersklank omheen. Na een vrolijke dorpsdans hevelt ze de hele bups in een handomdraai over naar Parijs. Bal-musette!Intussen begint het waarom steeds steviger te knagen. Levenslustige muziek componeren is één ding, maat houden is vers twee. En weer zwiert de accordeon vrolijk voorbij, en weer oogst dirigent Anja Bihlmaier in het orkest olijke nootjes. Klinkt tot overmaat van pret ook nog een Piazzolla-pastiche. Gelukkig vormt die de opmaat tot verrassende maten.Van Amsterdam kleppert met de toetsen: geen geluid. Hij perst valse lucht uit de balg en stort zich in een solo met heftige, vuige klanken. Even is daar het beest dat een accordeon óók kan zijn. Een gewond beest bovendien, dat kermt, siddert en jankt. Als het z'n laatste adem uitblaast, speelt het orkest nog een laatste flintertje Sweelinck. Mein junges Leben hat ein End, klaar.Eerlijk is eerlijk: Mathilde Wantenaar kan alles. Ze heeft stijlbesef, vormgevoel en doorgrondt het schrijven voor een orkest tot in detail. Maar het is een raadsel waarom ze in het Accordeonconcert zo lang blijft hangen in een paar vondsten. Met te veel voorspelbare minuten gaat de sjeu eruit. Muziek hoeft niet 'moeilijk' te zijn en mag behagen. Maar hoed u voor saaiheid in de concertzaal.


Guido van Oorschot, De Volkskrant, 18 maart 2024.


Lees de hele recensie hier.


Foto Festival Dag in de Branding | Wouter Vellekoop

“[Joyce] DiDonato coachte deze ochtend drie zangeressen, en deed dat onnavolgbaar. Ze was vol bewondering over Sterre Decru die Ottavia’s grote scène uit Monteverdi’s Poppea zong. Maar toen het fijnslijpen begon, hoorde je stap voor stap hoe het nog beter kon, en hoe Decru oppikte hoe ze de woordherhalingen in de tekst kon gebruiken om expressie, drama en ontroering op te roepen. Het was intrigerend, onderhoudend en geestig. En ze gaf een fantastisch antwoord op de vraag van een jonge componist in de zaal, die wilde weten hoe je betekenisvolle muziek maakt. “Vraag jezelf af wat je wilt vertellen met je muziek, en met wat voor gevoel je de luisteraars naar huis wilt sturen. Blijf jezelf, en raak ze, geef ze iets om van te genieten.”

Het was alsof componist Mathilde Wantenaar die woorden gehoord had. Diezelfde avond speelde het Residentie Orkest in het Muziekgebouw onder de uitstekende leiding van Anja Bihlmaier de Nederlandse première van haar Concert voor accordeon en orkest. Geschreven voor de virtuoze Vincent van Amsterdam, die het met grote overtuiging en met overduidelijk plezier uitvoerde. Wantenaar speelt heerlijk met de verwachtingen die je als luisteraar bij de accordeon hebt. Je verwachtte de hele tijd dat er ineens een zanger zou opkomen – uit Parijs of de Jordaan – die mee zou gaan zingen. Er was tango, en er was een melodie die zo uit een Franse operette van Messager of Hahn had kunnen komen.


Net als bij DiDonato was het intrigerend, geestig en onderhoudend. Wantenaars humor raakte je soms pardoes midden in de flanken als Van Amsterdam zijn instrument ineens ‘openrukte’ of er vermakelijke en harde dissonanten uit toverde. Of er gewoon een zuchtje loze lucht uit liet ontsnappen. Wantenaar schrijft heerlijk tactiele muziek, en voegt en passant onheilspellender laagjes toe. Die stille klok die boven het plotse en zachte einde klonk, sprak boekdelen. En nu niet in de la opbergen, programmeurs! Graag vaak laten spelen. Deze tijden verdienen een Wantenaar.

 

Peter van der Lint, Trouw, 15-03-2024.

Foto Festival Dag in de Branding | Wouter Vellekoop

Lees de hele column hier

bottom of page