"Hoe kort het ook is, het is genoeg om te horen dat de 25-jarige Wantenaar veel in haar mars heeft, en bovendien de mogelijkheden van een a-cappellakoor – in dit geval het Groot Omroepkoor – heel goed weet te benutten. De matte, maar toch broeierige sfeer van de tekst krijgt gestalte in vocale contouren, die net als de woorden zelf, ietwat ouderwets aandoen, maar waarin spannende tegentonen en stemvoeringen de muziek verrassend houden.
In de tweede introvertere helft benadrukken solostemmen de eenzaamheid van de dichter. Wantenaar schildert een woord als ‘ver’ met een plots intredend gerekt en wijd liggend akkoord, en laat de aanloop naar het woord ‘omhoog’ helemaal uit de diepte komen. Maar het oorspronkelijkste aspect van dit werk is toch het harmonisch besef dat eruit spreekt."