Dit zijn de bleeke, bleeklichte weken
Koor (SATB) met divisi.
6'
NTR ZaterdagMatinee
Groot Omroepkoor, o.l.v. Philipp Ahmann.
23 maart 2019, Concertgebouw, Amsterdam
In opdracht van de NTR ZaterdagMatinee heb ik voor het Groot Omroepkoor het gedicht ‘Dit zijn de bleeke, bleeklichte weken’ van Herman Gorter getoonzet. Zijn werk prikkelde al eerder mijn muzikale fantasie. Voor het Festival De Muze van Zuid zette ik afgelopen jaar het gedicht ‘De stille weg’, uitgevoerd door leden van het Nederlands Kamerkoor, pianist Laurens de Man en violiste Eva Stegeman. Dit smaakte voor mij naar meer, dus ging ik op zoek naar nog een gedicht van Gorter en stuitte op ‘Dit zijn de bleeke, bleeklichte weken’. Wat mij (zoals ook bij ‘De stille weg’) aansprak was de verstilling, de gelaagdheid, het beeldende, het ongrijpbare en het vergankelijke. Het gedicht riep sterke beelden bij mij op. Ik zag voor me hoe de dichter in een stille kamer zit aan een tafel naast het raam. De zon gaat schuil achter een eindeloos uitgestrekt wit wolkendek en het is alsof alle kleur uit de wereld is getrokken, hoewel er toch veel licht is. Buiten is er leven, maar in de kamer van de dichter klinkt alles gedempt, is het alsof de tijd stil staat en de lucht is gestold. We zitten onder een stolp, glinsterende stofdeeltjes zweven traag in de lucht en ondertussen trekt de wereld langzaam aan ons voorbij. Het is fijn om er te zijn, maar tegelijkertijd ook beklemmend en eenzaam. Ik heb geprobeerd om het statisch zwevende gevoel te vatten door o.a. een heel langzaam tempo te kiezen met veel homofoon gezette woorden, zodat er niet te veel beweging is en de muziek/lucht bijna stil lijkt te staan. De sfeer in de kamer lijkt op het eerste gezicht kalm, maar er is ook een zacht verlangende romantische onderstroom en daaronder nog een meer duistere beklemming die in de tweede helft naar boven komt borrelen. Een ander mooi element in het gedicht is het licht-donker spel dat ik geprobeerd heb muzikaal te vertalen door middel van dynamiek en harmonie.
DE VOLKSKRANT: Hoe kort Mathilde Wantenaars bewerking van Gorters gedicht ook is, het is genoeg om te horen dat ze veel in haar mars heeft
128 lettergrepen telt Herman Gorters gedicht Dit zijn de bleeke, bleeklichte weken. Componist Mathilde Wantenaar, die het gedicht voor het Zaterdagmatinee op muziek heeft gezet, trekt voor elke lettergreep gemiddeld 2,5 seconde uit. Een snel stuk is het dus niet, maar omdat ze geen teksten herhaalt, zoals andere componisten vaak doen, is het toch wel erg gauw voorbij, in iets meer dan 5 minuten.
Hoe kort het ook is, het is genoeg om te horen dat de 25-jarige Wantenaar veel in haar mars heeft, en bovendien de mogelijkheden van een a-cappellakoor - in dit geval het Groot Omroepkoor - heel goed weet te benutten. De matte, maar toch broeierige sfeer van de tekst krijgt gestalte in vocale contouren, die net als de woorden zelf, ietwat ouderwets aandoen, maar waarin spannende tegentonen en stemvoeringen de muziek verrassend houden.
In de tweede introvertere helft benadrukken solostemmen de eenzaamheid van de dichter. Wantenaar schildert een woord als 'ver' met een plots intredend gerekt en wijd liggend akkoord, en laat de aanloop naar het woord 'omhoog' helemaal uit de diepte komen. Maar het oorspronkelijkste aspect van dit werk is toch het harmonisch besef dat eruit spreekt.
In vijf van Tsjaikovski's Negen geestelijke koorwerken liet het Groot Omroepkoor, aangevoerd door de Duitse koorspecialist Philipp Ahmann, stemmige, maar niet volstrekt homogene geluiden horen. Voor Sofia Goebaidoelina's Sonnengesang (1998) voegden cellist Ivan Monighetti en vijf slagwerkers zich bij het koor. Anders dan bij Wantenaar steken de noten van dit al te uitgesponnen werk nogal mager af bij de dramatische opbouw.
Frits van der Waa, De Volkskrant, 25 maart 2019.
---
NRC: Wantenaar vangt Gorter trefzeker in indringende en sensitieve muziek.
In drie werken liet het Groot Omroepkoor zaterdag horen hoe totaal verschillend componisten met tekst en de menselijke stem omgaan. Tussen de Russische grootheden Tsjaikovski (melodieus) en Goebaidoelina (instrumentaal) imponeerde de jonge Nederlandse componiste Mathilde Wantenaar (1993) met een kort werk voor a capella-koor op een gedicht van Gorter. Wantenaar studeert zelf zang aan het Haagse conservatorium en kent haar medium dus uit eigen ervaring, maar Dit zijn de bleeke, bleeklichte wekengetuigde vooral van groot compositorisch talent.
Het gedicht komt uit Gorters sensitivistische bundel Verzenuit 1890. Wantenaar voelde zich aangetrokken door 'de verstilling, de gelaagdheid, het beeldende, het ongrijpbare en het vergankelijke' ervan - dat is nogal wat, maar het is tegelijkertijd heel precies gezegd. Wantenaars al even precieze muziek begint vanuit liggende akkoorden die een bitter-weemoedige sfeer oproepen. Kleine bewegingen binnen die akkoorden brengen reliëf aan en zorgen voor voorwaartse impulsen. De kalme, bespiegelende voortgang breekt af en toe open in avontuurlijke klankbloemen (op 'elkander', op 'ver'), om dan weer terug te zakken.
Het knappe is dat Wantenaars muziek de zeggingskracht van Gorters poëzie vergroot, het gedicht op onnadrukkelijke wijze sterker maakt. Een zinnetje als 'mijn oogen branden omhoog' zou je pathetisch kunnen noemen, maar met een elegante opwaartse zwier van herhaling en imitatie, ingezet vanuit de bassen, creëert Wantenaar juist een indringe nd, pathosvrij klankbeeld. Haar visie op de woorden is steeds doorwrocht en ze heeft die visie met trefzekere hand omgezet in muziek. Haar technische beheersing is evident; indrukwekkender nog is het onderkoelde gevoel voor dramaturgie, waarmee ze haar luisteraar bijna achteloos vervoert. Zo heeft Wantenaar met het beknopte Dit zijn de bleeke, bleeklichte wekeneen nagenoeg volmaakt werk afgeleverd.
Joep Statel, NRC, 25 maart 2019.