Prelude à une nuit américaine
Fluit I
Fluit II / Piccolo
Hobo I
Hobo II / Cor Anglais
Klarinet in Bes I
Klarinet in Bes II
Fagot I
Fagot II
Hoorn in FI
Hoorn in F II
Hoorn in F III
Hoorn in F IV
Trompet in Bes I
Trompet in Bes II
Trompet in Bes III
Trombone I
Trombone II
Bastrombone
Tuba
Pauken
Harp
Celesta
Viool I
Viool II
Altviool
Cello
Contrabas11'
Rotterdams Philharmonisch Orkest
Rotterdams Philharmonisch Orkest, o.l.v. André de Ridder.
11 oktober 2019, De Doelen Rotterdam
Prélude à une nuit américaine. Het klinkt al als een verhaal. “De titel is de eerste noot van je compositie”, zei een vriend van componiste Mathilde Wantenaar ooit. En daar zit wat in. Alleen… Wantenaar vindt het een ‘ramp’ om titels te verzinnen en doet dat doorgaans achteraf en associatief. “Het stuk heeft een nachtelijke sfeer, maar ook het grote romantische gebaar in zich en bovendien iets dans achtigs.” Bovendien is er volgens Wantenaar “wel iets Amerikaans ingeslopen in bepaalde harmonische en ritmische stukjes. Ik wilde er niet per se iets Amerikaans in stoppen, maar als ik weet wat het programma is dat mijn werk omlijst, maak ik altijd een playlist met dat soort muziek om in de sfeer te komen.” Nu heeft Wantenaar absoluut geen werk geschreven dat raakt aan het minimalisme. Daarvoor is ze teveel een kleurrijk verhalenverteller in noten. En teveel een componiste die op alle mogelijke manieren haar band met het verleden aan het onderzoeken is. Hoewel de titel van de in opdracht van het Rotterdams Philharmonisch Orkest geschreven Prélude à une nuit américaine iets Amerikaans doet vermoeden, is het vertrekpunt vooral Wantenaar zelf. In 2015 droeg ze een kort stukje bij aan een componistenhappening ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van het Muziekgebouw aan het IJ. Het verborgene, uitgevoerd door Amsterdam Sinfonietta en Cappella Amsterdam met de harp en de vibrafoon in de hoofdrol, bleef haar bij als een stukje waar meer in zat. “Het begint heel ijl, wordt groter, groeit naar een romantisch gebaar en een grote climax. Bovendien had de harmonie iets aangenaam wringends. Het begint diatonisch en wordt vervolgens veel chromatischer. Het stuk krijgt dan iets deinends, swingends, wil ergens naar toe.” Dat kleine stukje werd het raamwerk voor haar Prélude voor het Rotterdams Philharmonisch orkest. Ze schreef een nieuwe inleiding “om in de sfeer te komen” en dan verschijnt het eerdere materiaal dat van diatoniek overgaat in de chromatische wereld. Na twee climaxen waarbij Wantenaar inderdaad het grote romantische gebaar niet schuwt – “als je voor een groot orkest mag schrijven, moet je het gebruiken ook” – opent het werk zich in “een grote warme gouden zee van klank”. Uiteindelijk blijft na een feestelijk einde alleen de harp over als een resonantie van wat was.
UTAH ARTS REVIEW: Poschner brengt variatie en vitaliteit naar Utah Symphony-programma.
Poschner's betoverende interpretatie van de Wantenaar had een mate van subtiliteit en gevoeligheid die je zelden hoort bij uitvoeringen van nieuwe werken. Wantenaar schreef het stuk in 2019, toen ze 26 was, in opdracht van het Rotterdams Philharmonisch. Het heeft een mistige, atmosferische kwaliteit zoals het stuk van Debussy waarnaar in de titel wordt verwezen, maar met meer gevoel voor drama en pathos. Wantenaars Prelude heeft ook een meer geavanceerde harmonische taal dan die van Debussy, flirtend met 12-toons serialisme op een postmoderne manier, terwijl het een gevoel van harmonische spanning en resolutie behoudt. Het hoofdthema van Wantenaar, dat meer dan eens wordt herhaald, wordt gekenmerkt door primordiaal gerommel in de pauken en lage strijkers, dat uitgroeit tot toonladders en arpeggio's in het hele orkest, opbouwt tot een climax en dan verdwijnt in een zachte melodie op solotrompet of -viool. Met een duidelijke, nauwgezette frasering die elke noot benut, doordrenkte Poschner het stuk met een gevoel van voorwaartse spanning, terwijl hij zich net genoeg terugtrok om de stille, delicate momenten de kans te geven te ademen.
Rick Mortensen, 18 November 2023.
---
NRC: Mathilde Wantenaar overtreft Steve Reich.
Het Rotterdams Philharmonisch speelde Amerikaanse muziek van John Adams en Steve Reich, maar begon het concert met een wereldpremière van eigen bodem. De Amerikanen waren ver weg in het nieuwe werk van Mathilde Wantenaar (1993), dat ze treffend Prélude à une nuit américaine had genoemd. Er was wel meer trefzeker aan het stuk, zoals de verbluffende instrumentatiekunst, en het bevatte de boeiendste en meest consistente muziek van de avond.
In de Prélude, gebaseerd op een eerder werk van Wantenaar zelf, resoneerde het verleden: weelderige laatromantische harmonieën, mahleriaanse melodieën, flarden van Miles Davis' Sketches of Spain. Maar door de gelijktijdigheid van allerlei muziekwerelden en de knappe beheersing ontstond iets heel eigens. Via enkele climaxen werkte het stuk elegant toe naar een finale waarin je Bruckner zou kunnen herkennen: een uitgesponnen, harmonisch statisch crescendo, dat vanuit verrukkelijke sprookjesmuziek voor celesta, harp en vioolflageoletten geleidelijk het hele orkest in zijn greep kreeg.
Steve Reich componeerde voor het eerst in decennia een groot orkestwerk, dat zijn Nederlandse première beleefde. Music for ensemble and orchestra (2018) was een muzikale palindroom, die begon met een snelle pianopuls, trapsgewijs vertraagde tot een saai adagio en vervolgens dat parcours in omgekeerde richting aflegde. Het was vakkundig gedaan, zoals de jazzy harmonieën vervloeiden en de pulsen langs elkaar schuurden, maar op een enkel moment na ontbrak het aan begeestering.
Daaraan geen gebrek bij Leila Josefowicz, die als een bezeten sjamaan soleerde in John Adams' Vioolconcert (1993), een lijfstuk. Het orkest speelde uitstekend onder specialist André de Ridder.
Joep Stapel, NRC, 14 October 2019.
---
DE VOLKSKRANT: Violist Leila Josefowicz maakt grote indruk met haar soms dreigende, maar meestal lenteachtige toon.
Ook sommige medemusici beluisteren haar met halfopen mond.
Het publiek maakt aanstalten om te applaudisseren wanneer het tweede deel van John Adams’ Vioolconcert uitklinkt. Die klankgloed is zo zachtaardig mysterieus; zonder naar het orkest te kijken of de partituur te lezen kun je maar met moeite vaststellen waaruit die is opgebouwd. We zien een orkest verrijkt met claves, buisklokken, vibrafoon en synths (bij Adams kunnen die elektrische en akoestische klanken écht mengen), maar we horen vooral solist Leila Josefowicz, die met haar soms dreigende, maar meestal lenteachtige toon boven het Rotterdams Philharmonisch Orkest zweeft.
Maar gelukkig komt er een derde deel: dit concert mag de hele avond duren. Ook sommige medemusici beluisteren haar met halfopen mond, zaterdag in het Utrechtse TivoliVredenburg. Josefowicz speelt naturel en met zichtbaar plezier, dirigent en nieuwemuziekspecialist André de Ridder leidt de troepen ondertussen bekwaam door haar lijfstuk.
Het werk stamt uit 1993, het geboortejaar van Mathilde Wantenaar, die het predicaat ‘talent’ al lang ontgroeid is. De avond opende met haar Prélude à une nuit américaine. Als je al iets Amerikaans in de noten wilt zien, zie je dat door een Franse lens van omstreeks 1910. Waar Wantenaar in haar meeste stukken wel een onverwachte afslag neemt, slaat hier de impressionistische pastiche-meter wel erg hoog uit. Het stuk is opgebouwd vanuit de harp, de klankeruptie is fraai.
Tot slot klinkt Steve Reichs Music for Ensemble and Orchestra (2018). Het is een nieuw werk, maar voelt al te vertrouwd; Reich oude-stijl, puls is het kernwoord. Het orkest speelt strak, zonder dat het ten koste gaat van de orkestrale glans. De relatief droge akoestiek blijkt ideaal voor deze muziek.
Merlijn Kerkhof, De Volkskrant, 14 October 2019.