Mathilde Wantenaar | Componist
HET PAROOL: Wantenaar werkt op het gemoed In het accordeonconcert van Mathilde Wantenaar dansen orkest en solist met elkaar, maar hoor je ook een droevige clown. Veel fantasie is er niet voor nodig om tijdens het beluisteren van het kersverse accordeonconcert De verhalenverteller van Mathilde Wantenaar (1993), een zwart-witrolprent voor je te zien. Eentje die zich afspeelt in Parijs. Dat zat 'm in Wantenaars schrijfstijl, maar ook in de nostalgische klank en de zangerigheid van het instrument. Accordeonist Vincent van Amsterdam had de Nederlandse componiste om een concert gevraagd. Bij Wantenaar was hij aan het juiste adres, ze kent het instrument van kindsbeen af, danste op de muziek van haar vader die jazzaccordeonist is. Van Amsterdam maakte van zijn performance een belevenis en is werkelijk de verhalenverteller uit de titel. De wereldpremière was in december in Wenen bij het ORF Radio-Symphonieorchester Wien. In Nederland hield het Residentie Orkest onder leiding van chef Anja Bihlmaier het stuk smakelijk ten doop. En omdat in het Muziekgebouw iedere bezetting goed klinkt, kon er zo'n tachtig man op het podium zitten, zonder dat je akoestisch een draai om je oren kreeg. Een hele tijd kent Wantenaars nieuweling een zoetelijke stemming. Dit kan weleens lang gaan duren, denkt de toehoorder. De buisklok achter in het orkest maakt de sfeer extra geheimzinnig. Dan opeens dansen solist en orkest met elkaar, en zit je te luisteren met een glimlach. Even makkelijk verdwijnt dat gevoel weer, en lijkt de accordeon een droevige clown te verbeelden.Wantenaar werkt op het gemoed, de muziek golft van het een naar het ander, van ruige improvisatie boven een fel strijkersritme, tot het zuchten van de trekzak. Na de pauze klonk de speeldoosjesmuziek van Stravinsky's Petroesjka. Maar wat je bijbleef was toch echt de nieuwe Wantenaar: een inventief en sober geschreven stuk voor een heerlijke avond uit. Frederike Berntsen, Het Parool, 18 maart 2024.
DE VOLKSKRANT: Componist Mathilde Wantenaar kan alles, maar in het 'Accordeonconcert' blijft ze lang hangen in een paar vondsten. Hebben we het over inkomsten uit auteursrecht, dan is Mathilde Wantenaar Nederlands succesvolste klassieke componist. Het leverde haar in december de Buma Classical Award op. En met twee verse stukken binnen een week ligt de jonge dertiger mooi op koers voor de volgende. Eerst ging in Utrecht Wantenaars nieuwe orkestwerk Ballade; donderdag maakte Amsterdam kennis met het Concert voor accordeon en orkest, dat drie maanden geleden z'n première kreeg in Wenen. Succes alom, maar toch cirkelt boven het Accordeonconcert al gauw de vraag: waarom? Dat geldt niet de keuze voor het solo-instrument. De dagen dat de accordeon in de klassieke parochie doorging voor een ordinaire trekzak, zijn allang voorbij. Alleen al de Russin Sofia Goebajdoelina schreef voor het instrument verpletterende maten. Wantenaars vader speelt jazzaccordeon, ook dat belooft wat. En zeg maar eens nee tegen de vingers van Vincent van Amsterdam, een kanjer op de accordeon. Het begint sterk, in het Amsterdamse Muziekgebouw. Vier zachte, dissonante accordeontonen worden langzaam luider. Zonder dat je precies hoort waar, nestelen strijkers van het Residentie Orkest zich in de klank. Climax, korte stilte, waarna het orkest met een lange, dalende toonladder tot rust komt. Mooi, die knipoog naar Mein junges Leben hat ein End, de klavierhit van de oude Jan Pieterszoon Sweelinck. Dat Wantenaar een goed gevulde plunjezak heeft, hoor je ook aan een droef, tweestemmig melodietje. Wantenaar plooit er een smeltende, 19de-eeuws strijkersklank omheen. Na een vrolijke dorpsdans hevelt ze de hele bups in een handomdraai over naar Parijs. Bal-musette! Intussen begint het waarom steeds steviger te knagen. Levenslustige muziek componeren is één ding, maat houden is vers twee. En weer zwiert de accordeon vrolijk voorbij, en weer oogst dirigent Anja Bihlmaier in het orkest olijke nootjes. Klinkt tot overmaat van pret ook nog een Piazzolla-pastiche. Gelukkig vormt die de opmaat tot verrassende maten. Van Amsterdam kleppert met de toetsen: geen geluid. Hij perst valse lucht uit de balg en stort zich in een solo met heftige, vuige klanken. Even is daar het beest dat een accordeon óók kan zijn. Een gewond beest bovendien, dat kermt, siddert en jankt. Als het z'n laatste adem uitblaast, speelt het orkest nog een laatste flintertje Sweelinck. Mein junges Leben hat ein End, klaar. Eerlijk is eerlijk: Mathilde Wantenaar kan alles. Ze heeft stijlbesef, vormgevoel en doorgrondt het schrijven voor een orkest tot in detail. Maar het is een raadsel waarom ze in het Accordeonconcert zo lang blijft hangen in een paar vondsten. Met te veel voorspelbare minuten gaat de sjeu eruit. Muziek hoeft niet 'moeilijk' te zijn en mag behagen. Maar hoed u voor saaiheid in de concertzaal. Guido van Oorschot, De Volkskrant, 18 maart 2024.
TROUW: De lessen van DiDonato maken grote indruk, het ‘Accordeonconcert’ van Wantenaar evenzeer [Joyce] DiDonato coachte deze ochtend drie zangeressen, en deed dat onnavolgbaar. Ze was vol bewondering over Sterre Decru die Ottavia’s grote scène uit Monteverdi’s Poppea zong. Maar toen het fijnslijpen begon, hoorde je stap voor stap hoe het nog beter kon, en hoe Decru oppikte hoe ze de woordherhalingen in de tekst kon gebruiken om expressie, drama en ontroering op te roepen. Het was intrigerend, onderhoudend en geestig. En ze gaf een fantastisch antwoord op de vraag van een jonge componist in de zaal, die wilde weten hoe je betekenisvolle muziek maakt. “Vraag jezelf af wat je wilt vertellen met je muziek, en met wat voor gevoel je de luisteraars naar huis wilt sturen. Blijf jezelf, en raak ze, geef ze iets om van te genieten.” Heerlijk spelen met de verwachtingen Het was alsof componist Mathilde Wantenaar die woorden gehoord had. Diezelfde avond speelde het Residentie Orkest in het Muziekgebouw onder de uitstekende leiding van Anja Bihlmaier de Nederlandse première van haar Concert voor accordeon en orkest. Geschreven voor de virtuoze Vincent van Amsterdam, die het met grote overtuiging en met overduidelijk plezier uitvoerde. Wantenaar speelt heerlijk met de verwachtingen die je als luisteraar bij de accordeon hebt. Je verwachtte de hele tijd dat er ineens een zanger zou opkomen – uit Parijs of de Jordaan – die mee zou gaan zingen. Er was tango, en er was een melodie die zo uit een Franse operette van Messager of Hahn had kunnen komen. Net als bij DiDonato was het intrigerend, geestig en onderhoudend. Wantenaars humor raakte je soms pardoes midden in de flanken als Van Amsterdam zijn instrument ineens ‘openrukte’ of er vermakelijke en harde dissonanten uit toverde. Of er gewoon een zuchtje loze lucht uit liet ontsnappen. Wantenaar schrijft heerlijk tactiele muziek, en voegt en passant onheilspellender laagjes toe. Die stille klok die boven het plotse en zachte einde klonk, sprak boekdelen. En nu niet in de la opbergen, programmeurs! Graag vaak laten spelen. Deze tijden verdienen een Wantenaar. Peter van der Lint, Trouw, 15 March 2024.
DE VOLKSKRANT: Sterviolist Alina Ibragimova schittert in Sibelius’ Vioolconcert in TivoliVredenburg Het Radio Filharmonisch klinkt onder dirigent Hannu Lintu zelfs op de lastigste plekken transparant en gebalanceerd. Niet één, niet twee, maar drie hoogtepunten, afgelopen vrijdag in TivoliVredenburg te Utrecht. Het Radio Filharmonisch Orkest speelt onder leiding van de Finse Hannu Lintu een driedelig programma dat bestaat uit Carl Nielsens Vijfde symfonie, het Vioolconcert van Sibelius – met in de hoofdrol Alina Ibragimova – en een première van de Nederlandse componist Mathilde Wantenaar. Haar gloednieuwe Ballade is typisch Wantenariaans: eclectisch, pretentieloos en verzadigd van Franse nostalgie. Je waant je in een Parijse salon tijdens het fin de siècle, een opnamestudio in vooroorlogs New Orleans en een achterbuurt in Buenos Aires. Charmante trombones ontmoeten zijdezachte violen, maar Ballade blijft wat fragmentarisch en komt nergens écht los. Tijdens de groovy passages wens je dat The Buddy Rich Band op het podium staat, want klassiek ingestudeerde jazzritmen wankelen als een pasgeboren geit op stijve pootjes. Dennis Weijers, De Volkskrant, 10 maart 2024
DIE PRESSE: Uitbundige accordeonklanken. Hadden Bruckners aanvankelijke moeilijkheden iets te maken met het onconventionele openingsstuk? In plaats daarvan stond de première van het Accordeonconcert van de jonge Nederlandse componiste Mathilde Wantenaar op het programma, en dit stuk verkent heel andere klanksferen dan Bruckner. Dit vakkundig gewelfde opus heeft ook meditatieve trekjes. Maar bovenal is ongebreidelde uitbundigheid troef. Een uitnodiging, flirtend met onderhoudende tonen, om te genieten van het leven in al zijn facetten voordat het te laat is. Losjes gebaseerd op Sweelincks hymne junges Leben hat ein Ende, mijn “Mein Freud und auch mein Weh”, die Wantenaar herhaaldelijk citeert in haar concerto. Het publiek juichte zowel de virtu Walter Dobner, Die Presse, 11 december 2023.
UTAH ARTS REVIEW: Poschner brengt variatie en vitaliteit naar Utah Symphony-programma. Poschner's betoverende interpretatie van de Wantenaar had een mate van subtiliteit en gevoeligheid die je zelden hoort bij uitvoeringen van nieuwe werken. Wantenaar schreef het stuk in 2019, toen ze 26 was, in opdracht van het Rotterdams Philharmonisch. Het heeft een mistige, atmosferische kwaliteit zoals het stuk van Debussy waarnaar in de titel wordt verwezen, maar met meer gevoel voor drama en pathos. Wantenaars Prelude heeft ook een meer geavanceerde harmonische taal dan die van Debussy, flirtend met 12-toons serialisme op een postmoderne manier, terwijl het een gevoel van harmonische spanning en resolutie behoudt. Het hoofdthema van Wantenaar, dat meer dan eens wordt herhaald, wordt gekenmerkt door primordiaal gerommel in de pauken en lage strijkers, dat uitgroeit tot toonladders en arpeggio's in het hele orkest, opbouwt tot een climax en dan verdwijnt in een zachte melodie op solotrompet of -viool. Met een duidelijke, nauwgezette frasering die elke noot benut, doordrenkte Poschner het stuk met een gevoel van voorwaartse spanning, terwijl hij zich net genoeg terugtrok om de stille, delicate momenten de kans te geven te ademen. Rick Mortensen, 18 november 2023.
TROUW: Mathilde Wantenaar schreef een heerlijk levenslustig stuk voor Free the Piano Biënnale Het wekte wat vervreemding dat de Piano Biënnale woensdagavond in De Vereeniging in Nijmegen begon met een klavecimbel, gevolgd door een strijkoctet. Maar dit ‘wachten op de piano’ paste allemaal perfect in het thema Free the Piano dat artistiek leider Daria van den Bercken voor dit programma en de biënnale had bedacht: een confrontatie van het oudste pianoconcert ooit en het allernieuwste. Dat zit volgens Van den Bercken zo. In Bachs Brandenburgs Concert nr. 5 maakt het klavecimbel zich in het eerste deel uit het ensemble los, schudt de gebruikelijke begeleidersrol van zich af en speelt dan, schijnbaar uit het niets, de allereerste uitgebreide solocadens uit de pianoliteratuur. Volgens Van den Bercken werd daar, in 1721, het pianoconcert als vorm geboren. En ze zette dit stuk van Bach af tegen Rhapsody for Piano and Strings, een spiksplinternieuw stuk dat Mathilde Wantenaar voor de Piano Biënnale en Van den Bercken schreef. Moeiteloos ogende virtuositeit Op het album Free the Piano dat Van den Bercken onlangs uitbracht, speelt zij in dit Brandenburgs Concert zelf op de ‘bevrijde’ piano. Maar voor het openingsconcert van haar vijfdaagse festival had ze de beroemde Iraans-Amerikaanse klavecinist Mahan Esfahani uitgenodigd. Bach schreef zijn stuk immers voor deze vroege voorloper van de piano. En Esfahani speelde de beroemde solo met zijn herkenbare, moeiteloos ogende virtuositeit. Heel mooi begeleid door Britten Sinfonia, het fijne ensemble uit Cambridge dat onlangs van de Arts Council in Engeland hoorde dat het zijn subsidie kwijtraakt. Het zijn momenteel zware tijden voor de cultuur in Groot-Brittannië. Het nieuwe pianoconcert van Mathilde Wantenaar, geïnspireerd op Bach, ging zondag in wereldpremière in Londen en beleefde hier zijn eerste uitvoering in Nederland. Wat een heerlijk stuk is dit, met een fantastisch beginthema dat zich losmaakt uit een ritmische riedel toonsherhalingen op de piano. Het thema zong al jaren in Wantenaars hoofd rond, wachtend om een keer ingezet te worden. Het dartelt geweldig het stuk binnen en keert vaak als een oorwurmerig pop-up-motief in allerlei gedaanten terug gedurende de compositie. ‘Mijn levenslustige Rhapsody wil er helemaal voor gaan’ Wantenaar schreef een stuk dat heerlijk niet van deze tijd is, en teruggrijpt op een onbekommerde tijd toen drieklanken en welluidende harmonieën nog niet overboord waren gegooid. Het is met groot vakmanschap geschreven, kraakhelder van opbouw en barstend van puur speelplezier. Het heeft de drive van collega-componist Joey Roukens, is iets minder ruig, maar net zo opzwepend. Zoals Wantenaar het vooraf tijdens een praatje met Van den Bercken al zei: “Mijn levenslustige Rhapsody wil er helemaal voor gaan”. Na ruim een kwartier eindigde het stuk in dezelfde ritmische riedel van de piano. Van den Bercken en Britten Sinfonia maakten er een echte belevenis van. Wantenaars Rhapsody figureert ook in Listen First, een 3D-Muziekinstallatie in een koepeltent, die gratis te bezoeken is. Op kousenvoeten kom je er binnen, de tent is roze uitgelicht. Je kunt er rondlopen of gaan liggen op de zachte ondergrond. Al lopend, als het ware ín de compositie, ontdek je steeds andere facetten van de muziek van Wantenaar waarvan fragmenten klinken. Nu eens is de piano dichtbij, dan weer een altviool of een cello. Je kiest zelf. Mooi. Peter van der Lint, Trouw, 20 april 2023.
DE VOLKSKRANT: Op de Piano Biënnale blijkt Mathilde Wantenaars Rhapsody for Piano and Strings een zonnig, speels stuk Voor de tweede editie, tot en met zondag, waren markante klaviertypen uit de halve wereld naar Arnhem en Nijmegen gehaald. Pech was dat, in 2021. Liepen Arnhem en Nijmegen zich warm voor een nieuwe Piano Biënnale, verdreef het coronavirus de eerste editie naar internet. Woensdag snapte je de opluchting van pianist Daria van den Bercken, de oprichter en artistiek leider. Voor de tweede editie, tot en met zondag, haalt ze markante klaviertypen uit de halve wereld naar Oost-Nederland. Free the Piano, luidde de kreet van het openingsconcert. Er viel wat voor te zeggen om af te trappen met het Vijfde Brandenburgs Concert van Bach. Weliswaar schreef hij het stuk voor klavecimbel en klein orkest, maar de waanzinnige, niet eerder vertoonde solo die opduikt, kun je uitleggen in emancipatoire termen. Helaas, wat klonk het correct. Terwijl de solist, de Iraanse Amerikaan Mahan Esfahani, zichzelf toch graag afschildert als het enfant terrible van het klavecimbelvak. Esfahani’s Bach ratelde virtuoos, maar het verhaal van een spectaculaire bevrijding ontbrak. Als Mathilde Wantenaar de piano ergens van wilde verlossen, dan moeten het de kluisters van het modernisme zijn. Haar Rhapsody for Piano and Strings kreeg vorige week in Londen zijn wereldpremière. In de Nijmeegse concertzaal De Vereeniging bleek het een zonnig, speels stuk dat zich ontvouwde als een lentedag. Wantenaar bouwde een hechte constructie, met repeterende tonen, hoofd- en nevenmotieven. Rachmaninov waaide voorbij, Bach dook op. Mooi hoe de piano soms versmolt met de Engelse strijkers van Britten Sinfonia. Het leven was goed, onder de vingers van Daria van den Bercken. Maar bij Free the Piano verwacht je toch eerder iets revolutionairs. Guido van Oorschot, 20 april, 2023.
NRC: Piano Biënnale geslaagd van start met nieuw pianoconcert Wantenaar De openingsavond van de eerste Piano Biënnale waarbij publiek aanwezig mocht zijn, was geslaagd. Oprichter Daria van den Bercken schitterde in het energieke nieuwe pianoconcert van Mathilde Wantenaar. Woensdag ging in Nijmegen de eerste échte Piano Biënnale van start. In coronatijd was er ook al een online editie, maar nu is er in Arnhem en Nijmegen vijf dagen lang volop live pianomuziek in gevulde zalen. En gevuld wás de knus ingerichte Vereeniging. Ook lag de gemiddelde leeftijd een stuk lager dan vaak het geval is bij klassieke concerten. De Piano Biënnale is het geesteskind van pianist Daria van den Bercken, die als stralende gastvrouw overal aanwezig was en bovendien geweldig soleerde in het nieuwe pianoconcert van Mathilde Wantenaar. Het openingsconcert Free the piano toonde meteen de ambitie van het festival om buiten de hokjes te denken. Behalve Wantenaar speelde Britten Sinfonia namelijk ook het vijfde Brandenburgs Concert van Bach, dat niet voor piano maar voor klavecimbel gecomponeerd is. In Bachs werk, legde Van den Bercken vanaf het podium uit, zijn we getuige van de geboorte van het klavier als solo-instrument. Zo stonden het allereerste en het allernieuwste pianoconcert deze avond dus tegenover elkaar. Klavecinist Mahan Esfahani maakte dat eens te meer duidelijk met zijn uitzinnige solocadens: het klavecimbel brak hier uit zijn begeleidingsrol en stoomde meteen op door eeuwen muziekgeschiedenis, met wervelende notenstormen en beukende ritmes. Esfahani’s lepe blikken de zaal in lieten geen misverstand bestaan over het muziekhistorische gewicht van het moment. Daarna was het langzame deel, een trio met fluitist Thomas Hancox en violist Thomas Gould, bloedstollend mooi. Het nieuwe werk van Wantenaar beleefde vorige week zijn wereldpremière in het Barbican Centre in Londen, wat nog maar eens onderstreept. Met haar Rhapsody for piano and strings schreef Wantenaar een energiek en opgewekt werk dat barstte van dadendrang. Na het hamerende motief op één noot waarmee solist Van den Bercken de dans opende, volgde het hoofdthema, een breed gebaar van zwierige akkoorden, gevolgd door een stuwend ritme op de grondtoon. Daartegenover stonden ritmisch vrije piano-overpeinzingen. Het werk wisselde telkens tussen die beide sporen, in een kleurrijke, romantische, soms tegen de neoklassiek aan schurkende fantasiemuziek, die ritmisch en harmonisch geraffineerd genoeg was om van begin tot eind te boeien. Een erg goed idee van de Piano Biënnale is de ‘3D-muziekvoorstelling’ Listen First , waarin je het werk van Wantenaar voorafgaand (of na afloop) van de première kon beluisteren. En niet zomaar beluisteren: op kousenvoeten werd je een pastelroze koepel binnengeleid, met een matrasvloer en luidsprekers rondom. Het klonk alsof je midden in het ensemble stond. Je kon gaan liggen, maar ook rondlopen en zo je perceptie van de muziek beïnvloeden: dichter bij de piano, dichter bij de celli. Hoe vaker je luistert, hoe meer je hoort, en zeker bij nieuwe muziek is dat een grote meerwaarde. Op de website kun je een tijdslot reserveren voor Listen First , zondagochtend is er vrije inloop. Joep Stapel, NRC Handelsblad, 20 april 2023.
THE ARTS DESK: Bercken, Britten Sinfonia, Milton Court recensie - bedreigd ensemble toont zijn waarde. Een pittig programma met oude en nieuwe muziek slaat aan. In het tumult over de voorgestelde decimering van English National Opera, de BBC Singers en de BBC orkesten, is het schrappen van alle subsidies van Arts Council England voor Britten Sinfonia een beetje onder de radar verdwenen, maar daarom niet minder schandalig. Dit 30 jaar oude ensemble lijkt er alles aan te doen om de ACE-vakjes aan te vinken: regionaal gevestigd in het oosten van Engeland (een gebied dat niet overbevoorraad is met muziek), een volledig programma van gemeenschaps- en educatief werk, een ontwikkelingsprogramma voor jonge componisten - dit alles naast het hoofdensemble dat zorgvuldig geprogrammeerde concerten geeft op het hoogste niveau. De laatste twee aspecten waren gisteravond goed te zien in Milton Court in Londen, een programma dat daarna wordt herhaald in Saffron Walden en Norwich. De groep speelde zonder dirigent en werd geleid door Thomas Gould op viool en Daria van den Bercken op piano, met Bach als rode draad. Het was dus passend dat we begonnen met het vijfde Brandenburgse Concerto. Dit had Gould en fluitist Thomas Hancox als solisten, met van den Bercken op de piano (de drie hieronder afgebeeld), beginnend in de rol van begeleider voordat ze zich een weg naar voren baande in wat ze beschreef als “het eerste pianoconcert”, het begin van een pad dat uiteindelijk leidde tot Rach 3. Het is ongebruikelijk om Bach ensemblemuziek te horen met een piano, en sommige mensen zouden het zonder meer afwijzen. Ik vond het een beetje vreemd klinken als continuo, maar het was perfect toen de buitengewone cadens aan het einde van het eerste deel ontstond, waarbij Berckens razendsnelle notenlinten vloeiden als gesmolten boter en we in deze Bach een glimp konden zien van de toekomst van het concert als vorm. Vervolgens was er een première van de Nederlandse componiste Mathilde Wantenaar (°1993). We hoorden haar nieuwe Rhapsody voor piano en strijkers, 14 minuten muziek die niet diepzinnig was, maar dat ook niet wilde zijn, gericht op “speels” en “leuk”. Het was zeker beide. De episodische vorm, gedreven vanuit de piano, deed denken aan Rhapsody in Blue, maar dan geworteld in een folky modaliteit waar Gershwin jazz gebruikte. Er waren knipogen naar Bach in de fuga die in de laatste delen ontstond - bassist Benjamin Russell toonde vlotte vingers - en het spel van Van den Bercken was parmantig en vol karakter. Na de pauze hoorden we een blaaskwintet van David John Roche, gecomponeerd als onderdeel van het Magnum Opus programma, dat jonge componisten ondersteunt. Sentimental Espionage Music was ook erg leuk, met ingenieuze bezetting en een echte brio, misschien beter in de sprankelende snelle muziek dan in het langzamere middendeel, maar overtuigend als geheel. Het deed op verschillende momenten denken aan Jean Françaix en Malcolm Arnold en vond ook ruimte voor een verwijzing naar het thema van Inspector Gadget. Zowel het stuk van Wantenaar als dat van Roche deelden iets van het karakter van Stravinsky's Dumbarton Oaks concerto, maar om te zeggen dat het oudere stuk boven hen uittorende is geen kleinering, maar een erkenning van een van Stravinsky's meest ongelooflijke creaties. Gecomponeerd in het jaar waarin zijn eerste vrouw stierf, zijn dochter stierf en hij bijna stierf, is er geen spoor van sterfelijkheid in deze heerlijk levendige muziek. Er is een duidelijke schuld aan Bach in de bezetting, in de vormen van de melodieën en in de fugheta's die in overvloed voorkomen, maar het is een van de meest onmiskenbare Stravinskiaanse stukken, in zijn geestigheid, ironische poise en onvoorspelbare ritme. Het is een moeilijk stuk om zonder dirigent uit te voeren, en misschien waren de tempi in het eerste en laatste deel daarom wat aan de veilige kant. Maar het ensemble was erg strak, niet alleen in de lastige snelle stukjes, maar ook in de belichte strijkerskoralen aan het eind van de eerste twee delen. De bijna Bartókiaanse nachtmuziek van het tweede deel was prachtig wazig, waarbij fagottiste Sarah Burnett en Thomas Hancox van hun momenten in de schijnwerpers genoten. Het derde deel had een aangenaam dreigende opening, die nooit momentum verloor terwijl het door een onweerstaanbare laatste twee minuten raasde. Als afsluiter kregen we een vroege Haydn-symfonie, nr. 22, bijgenaamd “De Filosoof” vanwege het gewichtige eerste deel. Dit was een openbaring, Haydn ontmoette Bach in een onwaarschijnlijke ontmoeting. De gestage tred van de cello's en bassen krijgt een vioolmelodie over zich heen, waarna de hoorns door de textuur heen bijten als een koraalmelodie in een fantasia van Bach. Het was een genot, net als de rest van de symfonie, terug op meer bekend Haydn-terrein, maar gespeeld met een ongekunstelde lichtheid die een genot was om te horen. Bernard Hugues, The Arts Desk, 15 April 2023.
SEEN AND HEARD INTERNATIONAL: Premières en voorgangers: de kunstige programmering van Britten Sinfonia en Daria van den Bercken. The Britten Sinfonia en pianiste Daria van den Bercken presenteerden afgelopen vrijdagavond een heerlijk fris en goed samengesteld programma voor een zeer ontvankelijk publiek in Milton Court Concert Hall. Hoewel het programma werken uit de barokperiode tot wereldpremières presenteerde, liep er toch een sterke en samenhangende lijn doorheen: alle vier de grote werken die die avond werden gepresenteerd, brachten op de een of andere manier een hommage aan barokmuziek. Mathilde Wantenaars Rapsodie voor piano en strijkers nam Bachs Brandenburgs Concerto No.5 - het openingsstuk van de avond - als uitgangspunt, en incorporeerde aspecten van de fuga in D mineur uit Boek II van Bachs Wohltemperierte Klavier; in Stravinsky's humoristische en inventieve concerto Dumbarton Oaks zien we de avant-garde componist zijn hoed in de richting van barokke praktijken en conventies kantelen, terwijl Haydns Symfonie No.22 in Es-groot - in dezelfde toonsoort als Dumbarton Oaks - begint met “een toespeling op een mysterieuze en ouderwetse ‘kerk’-stijl in het openingsdeel” (uit de programmatoelichting) voordat het zich ontdoet van zijn vermomming en op weg gaat naar een tour de force in klassieke stijl. Ik neem de moeite om de samenhang van het programma uit te leggen omdat ik niet kan benadrukken hoezeer dit uitgebalanceerde programma me in staat stelde om met frisse oren naar klassieke muziek te luisteren. Ondanks de aanwezigheid van canonieke namen als Bach en Haydn, was het duidelijk dat de stukken waren samengesteld om elkaar aan te vullen in plaats van simpelweg één groot meesterwerk te ondersteunen. Zo klonk elk uitgevoerd stuk even heerlijk fris als zijn voorganger. Deze ervaring werd ook geholpen door de vrijheid waarmee de spelers op het podium de muziek benaderden. De Britten Sinfonia spelers en Daria van den Bercken openden de avond met een briljante uitvoering van Bachs Brandenburg Concerto No.5. Violist Thomas Gould - die ook de leider is van Britten Sinfonia - droeg een aanstekelijk enthousiasme voor de muziek met zich mee, terwijl van den Bercken, die de rol van klavecimbel speelde op een Steinway vleugel, de uitdaging aanging en in staat was om in en uit de textuur te weven, soms om de klanken van de twee andere solisten te dempen en op andere momenten om uit te barsten in bloeiende virtuoze passages, onderweg prachtige kleuren oproepend en culminerend in een zeer opwindende cadens aan het einde van het eerste deel. Het trio - Gould en van den Bercken naast fluitist Thomas Hancox - musiceerde geweldig, maar het was de vrijheid waarmee ze speelden en genoten dat ons echt in de juiste stemming bracht. De Rapsodie voor piano en strijkers van Mathilde Wantenaar is een prachtig pretentieloos en toegankelijk stuk dat barst van de creativiteit. Geplaatst na het Brandenburgs concerto, leek het een moderne draai te geven aan de opwinding die te vinden is in Bachs contrapunt en polyfonie, terwijl het meer eigentijdse ritmes injecteerde in zeer eenvoudige en toegankelijke melodische motieven. De muziek trok mijn aandacht met haar steeds veranderende stemmingen en golven van energie. Wantenaar leek niet bang om verwijzingen te maken en verwelkomde ze bijna: Ik bespeurde hints van Bach, Bartók, Rachmaninov en zelfs iets dat me deed denken aan The Pirates of the Caribbean! Het belangrijkste was dat het klonk als een hoop plezier en dat er geen betere vertolkers hadden kunnen zijn om het voor het eerst in de publieke sfeer tot leven te brengen dan van den Bercken en Britten Sinfonia. Na een kort stuk - Sentimental Espionage Music - van David John Roche, ging de tweede helft van het concert verder met het Dumbarton Oaks concerto van Stravinsky. Het concerto uitvoeren zonder dirigent is een hele uitdaging, maar de uitvoering werkte goed met Gould aan het hoofd - wiens enthousiasme en sterke gevoel voor ritme nooit ontbraken - waardoor het publiek kon zien hoe de spelers samenwerkten, wat de uitvoering spannender maakte. De overgang naar een meer klassieke speelstijl voor de Haydn symfonie liet zien hoe veelzijdig de spelers van Britten Sinfonia waren. Kudos moeten vooral aan de hoornblazers worden gegeven voor het aanpakken van zo'n moeilijke partij, maar de virtuositeit van dit vrij compacte consort verdiende echt het applaus dat ze die avond kregen. Al met al een prachtig geprogrammeerd concert van lichtvoetigheid en plezier, nog beter gemaakt door een geweldige set spelers. Jeremy Chan, Seen and Heard International, 17 April 2023.
NRC: Nieuw vioolconcert van Mathilde Wantenaar is al mooi en zal nog verder rijpen Zaterdag speelde Simone Lamsma een nieuw vioolconcert van de gewilde componist Mathilde Wantenaar. Het is mooi, ronduit sprookjesachtig, maar nog niet alles is zaterdag meteen op zijn plek geland. In de NTR ZaterdagMatinee ging zaterdagmiddag het Eerste vioolconcert vanin première, geschreven voor en gespeeld door violiste Simone Lamsma. Kanttekening: Wantenaar liet de orkestratie van het eerste en derde deel uit tijdnood over aan componist Tijmen van Tol. Mooi en sprookjesachtig is de muziek van Wantenaar , met genoeg harpen en klokkenspel om je in een rooskleurige wereld te wanen, maar te weinig om kitscherig te worden. Lage tonen zijn zo zeldzaam dat ze opvallen als ze even klinken. Het eerst deel (lento, ‘langzaam’) lijkt een mijmering naar een mooi verleden, met hier de vage contouren van een Gershwin-erig New York, en daar een fantasie over één van de duizendenéén nachten. Dirigent Karina Canellakis laat mooie dynamische golven door het Radio Filharmonisch Orkest gaan, al reageren de strijkers soms wat tam op zoveel mooie herinneringen. Dirigent Mathilde Canellakis doseert nauwelijks in Bruckners Achtste . Niet in details, en niet in grote lijn Anti-virtuoos Violiste Simone Lamsma, voor wie het vioolconcert geschreven is, wilde „aan het werk gezet worden” door Wantenaar. Maar Wantenaar doet dat niet met veel virtuoze passages met snelle nootjes en ingewikkelde sprongen. Júist niet. Het meeste zou je ronduit anti-virtuoos kunnen noemen. Trage melodieën moet Lamsma spelen; lange lijnen, op het langzaamste punt zelfs één toon van negen trage streken lang. Zelfs in de cadens (de solo, vloeiend van Bachsuite-achtig richting Oost-Europees emotioneel) waar Lamsma zo hoog moet spelen dat ze bijna haar stok raakt, moet dat alsnog relatief traag. Dat brengt een heel andere moeilijkheidsgraad met zich mee: rake intonatie, kleuring, het opbouwen en laten vieren van spanning. Lamsma brengt het er goed vanaf, maar je merkt ook dat die anti-virtuositeit spannend terrein is. Niet overal weet ze even zeker wat ze ermee aan moet. Opgaan in het orkest of een eigen verhaal vertellen? Soms lijkt ze haar eigen overtuiging te missen. Leuke dingen De eerste twee delen zijn in hun traagheid het spannendst. Het derde, vrolijker fladderende deel slaagt wat minder als eenheid. Het is meer een bonte verzameling ‘leuke dingen’ die allemaal om de beurt klinken. Een paar noten gedempte trompet, contrafagot, een grote trom, eventjes wat klokken, een stukje vibrafoon, dan plots een Russisch aandoende tutti; voor je het weet vergeet je op de soloviolist te letten, zelfs nu die partij wat virtuozer is. Het vioolconcert is al mooi, maar de indruk blijft hangen dat er nog iets te rijpen ligt dat we gaan proeven in volgende uitvoeringen. Wie weet dan wel in een volledige orkestratie van Mathilde Wantenaar zelf. Minder overtuigend is daarna Canellakis’ Achtste symfonie van Bruckner. Er schort niets aan de strijkersklank van het RadiFil, en de koperklank komt prima op temperatuur. Maar Canellakis doseert nauwelijks. Niet in details, en niet in grote lijn. Bruckners Achtste is een lijvig stuk van lang rijpende akkoorden waarbij je onherroepelijk afdwaalt in je eigen gedachten die door Bruckner onopvallend maar zeker ingekleurd worden, tot hij je met een plotselinge spannende passage weer naar het werkelijke nu trekt. Maar Canellakis probeert ook die niet-spannende delen elektrisch te laden en hortend vooruit te duwen. Het resultaat is dat je nergens meer wakker wordt geschud. Rahul Gandolahage, NRC, 25 septemer 2022
BASIA CON FUOCO: Werelden van klankkleuren, van van Veldhuizen en Mahler en van Wantenaar en Bruckner in het Concertgebouw. Net als Rick van Veldhuizen koos ook Mathilde Wantenaar voor een wondere klankwereld, met name in het eerste deel, een Lento. Na een eerste omfloerst majeurakkoord in het orkest opent het stuk met een dalend viernotig motief op de viool, in een Frygisch-mineur-achtige kerktoonsoort. Dat motief zal verschillende keren worden herhaald, een prachtig archaïserend lamento-thema dat de schuchtere majeurstemming van de openingsnoten naar melancholisch-mineur dwingt. Weelderige ingetogen orkestklanken volgen, waaraan de viool telkens een wending geeft naar sobere berusting. Het Lento-deel eindigt met een lange zangerige cadens in de hoogste registers, gedeeltelijk in ijle flageolettonen. Ook het tweede deel is tamelijk langzaam. Hierin koos de componiste voor een traditioneler tonaal idioom, al contrasteren die wel met momenten van spannende diffusere harmonie, en het deel eindigt ook verstilde met het Frygisch-achtige motief op de viool waarmee het concert opende. Pas het derde deel is snel, met veel dansritmes, en opnieuw halsbrekende partijen voor de soloviool. Simone Lamsma schijnt tegen de componist te hebben gezegd schrijf alles maar op wat je wil, ik speel het toch wel. En dat gebeurde. Associaties met Sibelius, Szymanovski en De Falla doemen soms op, en in die volgorde weerspiegelen de componisten eigenlijk ook de opbouw van dit vioolconcert. Van Mathilde Wantenaar staat de fraaie cyclus Sprookjes op Spotify, en het valt nu op dat de opbouw van die cyclus, eerst een heel langzaam deel, dan een tweede wat minder langzaam, en het derde vervolgens sneller en rapsodisch in dit vioolconcert terugkeert. Neil van der Linden, Basia con Fuoco, 2022.
NRC: Vier strijkkwartetten in bonte marathon Strijkkwartet Biënnale De afgelaste Strijkkwartet Biënnale Amsterdam bood zijn trouwe publiek toch één marathonconcert. Vier Nederlandse kwartetten lieten horen dat het strijkkwartet als vorm nog lang niet uitgeput is. Het Ruysdael Kwartet liet de melodische rijkdom van Dvoráks Dertiende Strijkkwartet (1895) tot volle wasdom komen, iets waar componist Mathilde Wantenaar ook naar terug lijkt te grijpen in het prachtige tweede deel van haar splinternieuwe kwartet, dat de Belinfantes brachten als toegift. Joost Galema, NRC, 8 februari 2022.
DE VOLKSKRANT: Rotterdams Philharmonisch Orkest laat Wantenaars rmuziek meanderen als de rivier die ze voor ogen had. Sjostakovitsj swingt als een Latijns-Amerikaanse dans op de vingers en hoge hakken van pianist Yuja Wang. Het bleek geen onenightstand. In 2019 schreef Mathilde Wantenaar (nu 28) al een stuk voor het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Donderdag ging in De Doelen nieuwe muziek van haar in wereldpremière onder leiding van chef-dirigent Lahav Shani: Meander. Muziek als een rivier, dat had Wantenaar voor ogen. Meegevoerd door soezerige violen, hoor je ineens een stroomversnelling in de fluiten. In halvetoonafstanden en veranderende klankvelden hoor je het water stromen. In de schuimige zachtheid van de strijkers dringt zich ook de vergelijking met Debussy op. Dan hoor je harpakkoorden die de rust bieden van een bredere bedding. Maar niet voor lang: vanuit de diepte gorgelen lage strijkers, rommelen de pauken en geven hoorns kolkende signalen. Toegankelijk en beeldend is Wantenaars muziek, het RPhO is de juiste tolk. Afstudeerstuk Dan stevent de Chinese pianist Yuja Wang, op de typerende héél hoge hakken, op de vleugel af: Sjostakovitsj’ Tweede pianoconcert. Hij schreef het als afstudeerstuk voor zijn zoon. De buitendelen zijn lichtvoetig en vrolijk, het middendeel onverholen romantisch. Koddige houtblazers beginnen met een marsachtig melodietje. Al snel neemt een schijnbaar onverstoorbare Wang het over. Het derde deel swingt als een Latijns-Amerikaanse dans. Wang veert soms op van haar pianokruk terwijl ze het orkest uitdaagt met haar vingers als tentakels over de toetsen. In de Symfonische dansen van Rachmaninov omhelzen strijkers de altsaxofoon (bravo, Johan van der Linden). Onder de rustige armslag van Shani komen de verschillende instrumentale lagen bloot te liggen. De stevige muziek is breekbaarder dan anders. Maartje Stokker, De Volkskrant, 3 oktober 2021.
NRC: Pianiste Yuja Wang trapt Rotterdamse ‘residency’ af met virtuose Sjostakovitsj Pianiste Yuja Wang, ‘artist in residence’ bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest, speelde Sjostakovitsj’ Tweede Pianoconcert klaterend virtuoos. Het nieuwe orkestwerk ‘Meander’ van Mathilde Wantenaar intrigeerde. Onheilspellende Wantenaar Het concert begon met de wereldpremière van een nieuw orkestwerk van de jonge Nederlandse componiste Mathilde Wantenaar (1993). Haar Meander (2021), geïnspireerd door het meanderend verloop van rivieren, klonk in eerste instantie lichtelijk onheilspellend. Onder een mineurmelodie suggereren lage pizzicato contrabastonen een dreiging uit de diepte. Door de uitdijende melodie wordt de textuur allengs dichter en wolliger, waarna de muziek bijna overstroomt en dan lichtere sferen inglijdt – een effect dat de componiste zelf omschrijft als „de zon die plots op het water schijnt”. Aanvankelijk doet Meander denken aan dat andere grote rivierwerk, Smetana’s Moldau . Maar na een korte terugtreding van de stroming barst Wantenaars orkestrale rivier plots uit haar oevers, met scherpe, ritmisch onregelmatige stoten die door dirigent Shavi strak in het gareel worden gehouden. Een aanzwellende basdrum en tamtam brengen de climax van het werk; daarna is er alleen nog het zachte gepluk van een harp en keert de melodie van het begin terug, nu nog dreigender vanuit de kennis van de ravage die de rivier heeft aangericht. Jason Hillebrand, NRC, 1 oktober 2021.
NRC: ‘Een lied voor de maan’ ademt in alles aanstekelijk plezier Een jaar later dan gepland ging Wantenaars familieopera ‘Een lied voor de maan’ alsnog in première tijdens het Opera Forward Festival – online. Het is een heerlijke voorstelling voor jong en oud. „Daar achter je!” Je hoort de kinderen bijna roepen, wanneer de Mol recht in de camera vraagt of wij de Aardworm soms gezien hebben. Maar de zaal is leeg en wat we thuis naar het scherm roepen kan de Mol niet horen. Het is de enige keer dat het gemis van livepubliek echt opvalt bijfamilieopera Een lied voor de maan , die een jaar na de annulering wegens de corona-uitbraak alsnog in première ging tijdens het. Het is een heerlijke, goed gezongen en gespeelde, prachtig aangeklede voorstelling die je een volle zaal gunt – en vice versa. De mol (innemend vertolkt door mezzo Vera Fiselier) componeert het lied uit de titel om de maan op te vrolijken: het moet daarboven eenzaam zijn, wat Wantenaar illustreert met een verrukkelijk koortje. Het dierenorkest voert het lied uit („Een doorwrocht gedrocht, maar wel mooi”, oordeelt de dirigerende sprinkhaan), maar de maan blijft sip. De krekel geeft ‘musicologisch compositorisch advies’: „De mol moet een kruis zijn.” Oftewel: het lied klonk te somber, verhoog een paar noten en je hebt majeur. De mol scheert langs een existentiële crisis (moet ze een kruis worden?), maar het werkt en de maan is haar innig dankbaar. Het verhaal is vintage Toon Tellegen, grappig, licht wrang en onopdringerig wijs, met scherp getroffen karakters. Wantenaar treft de karakters ook scherp: de brallerige kikker met zijn eindeloze uithalen, de pedante sprinkhaan, de nuffige veldmuis die de ‘Koningin van de Nacht’ piept. Wantenaars muziek is helder en toegankelijk, maar nooit voorspelbaar, gekruid met een vleugje latin en een snufje Gershwin. In de repetitiescène heeft ze zich uitgeleefd in geestige citaten: Beethovens Vijfde met een weifelende dissonant, het riff van Roy Orbisons ‘Pretty woman’. Geen wonder dat de maan een lach laat zien: Een lied ademt in alles een aanstekelijk plezier. Joep Stapel, NRC, 22 maart 2021.
HET PAROOL: Klein 'voordeel': de kijker kan zappen Feesteditie of niet: de pandemie dwingt ook het vijfde Opera Forward Festival om volledig digitaal te gaan. Het programma is bomvol als vanouds, met zowel lichte als zwaardere stukken, ook van jonge makers. De vijfde jaargang van het Opera Forward Festival had een feesteditie moeten worden, maar door de pandemie, die ook vorig jaar al roet in het eten gooide, werd alles anders dan anders. Dat wil zeggen: van de eerste tot en met de laatste seconde digitaal. Je moet het De Nationale Opera nageven dat ze alles uit de kast hebben gehaald om er een echt festival van te maken, met, zoals het hoort, een zo volgeladen programma dat het nauwelijks mogelijk was alles te bekijken en te beluisteren. In een interview met de hoofddramaturg van DNO Luc Joosten zei Pierre Audi, de man die het Opera Forward Festival bedacht, dat een digitale versie van het festival weliswaar voordelen heeft ('je kunt zappen'), maar dat die toch op zijn best slechts een deel van de werkelijke ervaring kan bieden, namelijk 'de livegebeurtenis ondergaan van onversterkte stemmen die boven een orkest uit zingen'. "De echte ervaring is duizend keer sterker," zei Audi, "hoe sophisticated de digitale versie ook is." Amen, zeg je dan. Audi onderstreepte ook het belang van het OFF, dat 'jonge mensen en jonge makers naar de opera wil brengen, het publiek wil verbreden en wil laten zien dat opera een rijke kunstvorm is met het potentieel lang te kunnen overleven'. Een van die jonge makers is de Amsterdamse componist Mathilde Wantenaar (27), die als muziekstudente voor het allereerste OFF samen met andere studenten een kameropera mocht schrijven om te proeven en te ervaren wat bij zo'n project allemaal komt kijken. Toon Tellegen Het resultaat, personar, was zo geslaagd dat ze spoedig daarna de opdracht kreeg voor het hoofdprogramma van het festival een opera te schrijven. Een familievoorstelling weliswaar, voor kinderen vanaf zes jaar, maar aangezien er vijf coproducenten bij betrokken zijn (naast DNO ook Opera Zuid, de Munt in Brussel, het Festival Aix-en-Provence en Escuela Superior de Música Reina Sofía in Madrid) is dit allesbehalve een kinderachtige aangelegenheid. Het stuk, Een lied voor de maan, op een tekst van Toon Tellegen, werd gisteren gestreamd en trok ruim 12.000 bezoekers. Voor de enscenering tekende Béatrice Lauchaussée, die Wantenaar had ontmoet op een bijeenkomst van het European Network of Opera Academies. Een lied voor de maan is een ontroerend verhaal over een melancholieke mol die een melodie voor de maan wil schrijven, omdat hij vermoedt dat die eenzaam is. Dat pakt aanvankelijk verkeerd uit, want de maan plengt een traan als hij het lied hoort. Maar door de mol in een kruis te veranderen (de toehoorder van zes wordt niet onderschat), wordt het lied vrolijk. De maan lacht, maar de mol blijft melancholiek en vraagt zich af of hij zelf ook vrolijk zou worden als hij in een kruis veranderde. Gelukkig krijgt hij troost van zijn vriend de aardworm. Killer-aria Wantenaars muziek is volledig tonaal, alsof Schönberg nooit heeft bestaan, en doorspekt met allusies, bijna-citaten en bewuste citaten. Op een lang melisme op het woord 'kruis' na is de tekst volledig syllabisch gezet. De beelden die Lauchaussée erbij bedacht, zijn lief en grappig. De kikker die in een teiltje water staat te hengelen, is onvergetelijk. Erik Voermans, Het Parool, 22 maart 2021.
NRC: Avontuurlijke en scherpe seizoensopening In de Rotterdamse Doelen opende het seizoen dit weekend met een avontuurlijk concert door het Rotterdams Philharmonisch Orkest onder leiding van chef-dirigent Lahav Shani. Ook bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest overheersten afgelopen week opluchting en blijdschap: eindelijk weer liveconcerten, op het podium, voor 'echt' publiek. Voor de seizoensopening was een in alle opzichten avontuurlijk programma opgetuigd. De jonge componiste Mathilde Wantenaar schreef haar Fanfare to Break the Silencevoor koperensemble (met slagwerker) speciaal voor de gelegenheid. Het bleek een afwisselend werk met twee gezichten. Een indringend, taptoe-achtig solo-lamento loopt over in bigbandachtige collectieve swing. De hoog en wijd uiteen opgestelde blazers waren daarbij in de 'klassieke' passages merkbaar meer in hun element. Chef-dirigent Lahav Shani, doorgaans niet tuk op praatjes voor de zaal, legde uit waarom het orkest de rest van het programma speelde in een curieuze, cirkelvormige opstelling, de houtblazers met de rug naar het publiek, Shani zelf in het centrum. Argument: in de 1,5-meteropstelling kunnen de musici elkaar zo gewoon het allerbeste horen. In Bartóks Divertimento(voor strijkorkest) werkte de opzet. De donkere strijkerstimbres waren goed te horen en het feit dat je Shani met zijn explosieve energie ook frontaal kon zien schakelen tussen knarsende uitbundigheid en ultrazacht gespeelde stukjes had zeker meerwaarde. Ingewikkelder werd de afweging in Sjostakovitsj' Negende, waarvan blazerssoli immers een hoofdingrediënt uitmaken. Op strak orkestspel en Shani's uitstekende leiding viel niets af te dingen, maar een zo prachtige fagotsolo als die van Pieter Nuytten van de rug af moeten beluisteren, dat voelde toch een beetje als coronaknuffelen door een plastic vel. Mischa Spel, NRC, 7 september 2020.
NRC: Legende Jackie du Pré komt niet tot leven De makers van een kameropera over cellolegende Jackie du Pré willen meer vertellen over haar dan de affaire die haar beroemd maakte. Muzikaal is het raak, met een glansrol voor celliste Doris Hochscheid. We moeten ons de legendarische Jacqueline du Pré herinneren als ,,bijzondere celliste" en niet alleen om ,,dat verhaal", vindt Doris Hochscheid. Daarom nam Hochscheid het initiatief voor de kameropera We'll never let you down, waarin twee vrienden van 'Jackie' terugblikken op haar leven. De voorstelling ging woensdag online in première in de Cellobiënnale en is gratis terug te kijken. Du Pré (1945-1987) was een weergaloze celliste, die door MS lichamelijk en geestelijk aftakelde. Al op haar achtentwintigste moest ze stoppen, haar glamourhuwelijk met Daniel Barenboim belandde in zwaar weer, 14 jaar later overleed ze. Met ,,dat verhaal" doelt Hochscheid op Jackies affaire met haar zwager (dirigent Christopher Finzi), die eind jaren 90 breed werd uitgemeten in een boek en een film (Hilary and Jackie). Zus Hilary claimde dat ze Jackie haar echtgenoot uit barmhartigheid aan de hand had gedaan. De ironie wil dat de makers van We'll never let you down zo tuk zijn op eerherstel dat het voortdurend over ,,dat verhaal" gaat. Hun visie op de affaire - Finzi was een seksroofdier - is aannemelijk, maar wordt nergens pregnant. De vrienden zijn slechts vehikels voor informatieoverdracht. Zij komen niet tot leven, en Jackie zelf pas in de mooie slotscène. Componist René Samson had alleen de derde akte geschreven toen hij overleed. Mathilde Wantenaar (eerste) en Max Knigge (tweede) tekenden voor de overige aktes. Dat werkt prima, alle drie componeren ze sterk voor zang én cello, die de echte hoofdrol vertolkt. Hochscheid heeft zichtbaar plezier als actrice en haar cellospel is schitterend, evenals de wisselwerking met pianist Frans van Ruth. Bariton Mattijs van de Woerd is charmant en naturel. Joep Stapel, NRC, 30 October 2020.
NRC: Mathilde Wantenaar overtreft Steve Reich Het Rotterdams Philharmonisch speelde Amerikaanse muziek van John Adams en Steve Reich, maar begon het concert met een wereldpremière van eigen bodem. De Amerikanen waren ver weg in het nieuwe werk van Mathilde Wantenaar (1993), dat ze treffend Prélude à une nuit américaine had genoemd. Er was wel meer trefzeker aan het stuk, zoals de verbluffende instrumentatiekunst, en het bevatte de boeiendste en meest consistente muziek van de avond. In de Prélude, gebaseerd op een eerder werk van Wantenaar zelf, resoneerde het verleden: weelderige laatromantische harmonieën, mahleriaanse melodieën, flarden van Miles Davis' Sketches of Spain. Maar door de gelijktijdigheid van allerlei muziekwerelden en de knappe beheersing ontstond iets heel eigens. Via enkele climaxen werkte het stuk elegant toe naar een finale waarin je Bruckner zou kunnen herkennen: een uitgesponnen, harmonisch statisch crescendo, dat vanuit verrukkelijke sprookjesmuziek voor celesta, harp en vioolflageoletten geleidelijk het hele orkest in zijn greep kreeg. Steve Reich componeerde voor het eerst in decennia een groot orkestwerk, dat zijn Nederlandse première beleefde. Music for ensemble and orchestra (2018) was een muzikale palindroom, die begon met een snelle pianopuls, trapsgewijs vertraagde tot een saai adagio en vervolgens dat parcours in omgekeerde richting aflegde. Het was vakkundig gedaan, zoals de jazzy harmonieën vervloeiden en de pulsen langs elkaar schuurden, maar op een enkel moment na ontbrak het aan begeestering. Daaraan geen gebrek bij Leila Josefowicz, die als een bezeten sjamaan soleerde in John Adams' Vioolconcert (1993), een lijfstuk. Het orkest speelde uitstekend onder specialist André de Ridder. Joep Stapel, NRC, 14 oktober 2019.
DE VOLKSKRANT: Violist Leila Josefowicz maakt grote indruk met haar soms dreigende, maar meestal lenteachtige toon. Het werk stamt uit 1993, het geboortejaar van Mathilde Wantenaar, die het predicaat ‘talent’ al lang ontgroeid is. De avond opende met haar Prélude à une nuit américaine. Als je al iets Amerikaans in de noten wilt zien, zie je dat door een Franse lens van omstreeks 1910. Waar Wantenaar in haar meeste stukken wel een onverwachte afslag neemt, slaat hier de impressionistische pastiche-meter wel erg hoog uit. Het stuk is opgebouwd vanuit de harp, de klankeruptie is fraai. Merlijn Kerkhof, De Volkskrant, 14 October 2019.
DE VOLKSKRANT: Een waagstuk: het werk van Bach combineren met muziek uit het soefisme, de mystieke islamitische stroming. Maar het werkt. Een Credo met plukbas kruipt verrassend tevoorschijn uit een oriëntaals swingnummer. Wat Bach verbindt met het soefisme is gauw verteld. Niets. Of nou ja, met creatief redeneren valt een stippellijn te trekken: het spirituele. Voor het Nederlands Blazersensemble was het voldoende voor een waagstuk. Het programma Bach & Soefi versnijdt delen uit Bachs Hohe Messe met eigentijdse, in mystieke islamtradities wortelende muziek van de Iraanse zangeres Haleh Seyfizadeh en tarspeler Ali Ghamsari. Zo'n project kent een hoog struikelgevaar. Voor je het weet, luister je naar een fragmentje zus en een nummertje zo. Gelukkig waren de blazers zo gis er een vakvrouw bij te betrekken. Ze is componist en heet Mathilde Wantenaar (foto). Zij zette het mes in de Hohe Messe, legde haar oor te luisteren in Perzië en arrangeerde een muziekfeest dat riant ontstijgt aan goede bedoelingen. Binnen Wantenaars raamwerk combineert Bach wonderwel met melancholiek of extatisch soefigeluid. Na arabesken in de keel en op de langhalsluit is het fijn uitdrijven op een sereen geblazen Qui tollis peccata mundi (die wegneemt de zonden der wereld). Een Credo met plukbas kruipt verrassend tevoorschijn uit een oriëntaals swingnummer. En klinkt doorgaans een zwaarwichtige begeleiding onder Et incarnatus est (Hij die vlees geworden is), Wantenaar maakt er een vrolijke oorwurm van. Voeg er de strakke stem bij van de Canadese sopraan Elisabeth Hetherington, en de link tussen de tradities is compleet. De komende maanden toert het Nederlands Blazersensemble met dit programma langs de zalen. We leggen er een wedje op. Bach & Soefi wordt een klassieker. Guido van Oorschot, De Volkskrant, 9 november 2018.
HET PAROOL: Niet minder dan sensationeel Het Nederlands Blazers Ensemble trok vorig jaar volle zalen met een programma, waarin delen uit de Hohe Messe van Johann Sebastian Bach werden gekoppeld aan muziek die is terug te voeren op de oorspronkelijk Perzische traditie van het soefisme. We kennen wellicht de blikvangers van dat soefisme, maar waar het bij de 'dansende dervisjen' allemaal om draait (we mogen dit letterlijk opvatten) is raadselachtiger. In Bach & Sufi komen de katholieke eredienst en de spirituele wereld van het soefisme samen in de vorm van vijftien stukken in arrangementen van de jonge Nederlandse componiste Mathilde Wantenaar. Zij maakte vorige week ook al indruk tijdens de NTR ZaterdagMatinee met het koorwerk Dit zijn de bleeke, bleeklichte weken. Bach en de tot extase neigende muziek van de Iraanse tarspeler en componist Ali Ghamsari, gaan wonderwel samen en dat kan alleen maar omdat ze uit de gemeenschappelijke bron putten van de overgave en de ootmoed. Dat brengt zelfs Bachs vloeiende lijnenspel en de keiharde glottisslagen van de Iraanse vocalistiek samen. De muziek wordt met grote inleving gespeeld door de blazers en gezongen door Haleh Seyfizadeh en Elisabeth Hetherington. De tarsolo's van Ghamsari zijn zoals altijd niet minder dan sensationeel. Erik Voermans, Het Parool, 30 maar 2019.
DE VOLKSKRANT: Hoe kort Mathilde Wantenaars bewerking van Gorters gedicht ook is, het is genoeg om te horen dat ze veel in haar mars heeft. 128 lettergrepen telt Herman Gorters gedicht Dit zijn de bleeke, bleeklichte weken. Componist Mathilde Wantenaar, die het gedicht voor het Zaterdagmatinee op muziek heeft gezet, trekt voor elke lettergreep gemiddeld 2,5 seconde uit. Een snel stuk is het dus niet, maar omdat ze geen teksten herhaalt, zoals andere componisten vaak doen, is het toch wel erg gauw voorbij, in iets meer dan 5 minuten. Hoe kort het ook is, het is genoeg om te horen dat de 25-jarige Wantenaar veel in haar mars heeft, en bovendien de mogelijkheden van een a-cappellakoor - in dit geval het Groot Omroepkoor - heel goed weet te benutten. De matte, maar toch broeierige sfeer van de tekst krijgt gestalte in vocale contouren, die net als de woorden zelf, ietwat ouderwets aandoen, maar waarin spannende tegentonen en stemvoeringen de muziek verrassend houden. In de tweede introvertere helft benadrukken solostemmen de eenzaamheid van de dichter. Wantenaar schildert een woord als 'ver' met een plots intredend gerekt en wijd liggend akkoord, en laat de aanloop naar het woord 'omhoog' helemaal uit de diepte komen. Maar het oorspronkelijkste aspect van dit werk is toch het harmonisch besef dat eruit spreekt. Frits van der Waa, De Volkskrant, 25 March 2019.
NRC: Wantenaar vangt Gorter trefzeker in indringende en sensitieve muziek In drie werken liet het Groot Omroepkoor zaterdag horen hoe totaal verschillend componisten met tekst en de menselijke stem omgaan. Tussen de Russische grootheden Tsjaikovski (melodieus) en Goebaidoelina (instrumentaal) imponeerde de jonge Nederlandse componiste Mathilde Wantenaar (1993) met een kort werk voor a capella-koor op een gedicht van Gorter. Wantenaar studeert zelf zang aan het Haagse conservatorium en kent haar medium dus uit eigen ervaring, maar Dit zijn de bleeke, bleeklichte wekengetuigde vooral van groot compositorisch talent. Het gedicht komt uit Gorters sensitivistische bundel Verzenuit 1890. Wantenaar voelde zich aangetrokken door 'de verstilling, de gelaagdheid, het beeldende, het ongrijpbare en het vergankelijke' ervan - dat is nogal wat, maar het is tegelijkertijd heel precies gezegd. Wantenaars al even precieze muziek begint vanuit liggende akkoorden die een bitter-weemoedige sfeer oproepen. Kleine bewegingen binnen die akkoorden brengen reliëf aan en zorgen voor voorwaartse impulsen. De kalme, bespiegelende voortgang breekt af en toe open in avontuurlijke klankbloemen (op 'elkander', op 'ver'), om dan weer terug te zakken. Het knappe is dat Wantenaars muziek de zeggingskracht van Gorters poëzie vergroot, het gedicht op onnadrukkelijke wijze sterker maakt. Een zinnetje als 'mijn oogen branden omhoog' zou je pathetisch kunnen noemen, maar met een elegante opwaartse zwier van herhaling en imitatie, ingezet vanuit de bassen, creëert Wantenaar juist een indringe nd, pathosvrij klankbeeld. Haar visie op de woorden is steeds doorwrocht en ze heeft die visie met trefzekere hand omgezet in muziek. Haar technische beheersing is evident; indrukwekkender nog is het onderkoelde gevoel voor dramaturgie, waarmee ze haar luisteraar bijna achteloos vervoert. Zo heeft Wantenaar met het beknopte Dit zijn de bleeke, bleeklichte wekeneen nagenoeg volmaakt werk afgeleverd. Joep Statel, NRC, 25 maart 2019.
NRC: Een bevlogen samenspelmet het ensemble Amsterdam Sinfonietta toert met de jonge Italiaanse pianiste Beatrice Rana. Ze speelt heerlijk, van Bach tot Wantenaar. Mathilde Wantenaar, die vorige week nog imponeerde met een koorwerk in de NTR ZaterdagMatinee, had haar Octet bewerkt tot Nachtmuziek voor strijkorkest. Met een gecontroleerde golfslag riep het werk een fijne dreigend-dromerige sfeer op die herinnerde aan Debussy en Bartók. Het Divertimento voor strijkers van Bartók zelf vormde de waardige uitsmijter. Al in de eerste maten, met subtiele vertragingen, een uitgekiend dynamisch profiel en heerlijke details, liet de groep vrijwel alle uitvoeringen van orkesten met dirigent achter zich. Joep Stapel, NRC, 2 april 2019.
DE VOLKSKRANT: Het tere spel van pianist Beatrice Rana dwingt in combinatie met natuurgeluiden een concentratie af die stil maakt Pianist by night, globe trotter by day. Full time dreamer. Zo definieert Beatrice Rana (26) zichzelf op Twitter. Sinds haar Nederlandse debuut, ruim een jaar geleden, is er veel gebeurd met het toetsenwonder uit het Zuid-Italiaanse Lecce. Ze speelde in Carnegie Hall, in Teatro Colón, en, voor haar het meest indrukwekkend, in Teatro alla Scala in Milaan. Van de recensies over het spel van de globetrotter kun je inmiddels een lange, feestelijke slinger vouwen. In het Muziekgebouw aan 't IJ zie je haar op de rug. De klep van de vleugel is verwijderd. In een halve cirkel om haar heen staan de strijkers van Amsterdam Sinfonietta, klaar om terug te gaan naar de componist waarmee haar globetrotterschap begon: Johann Sebastian Bach. Zo stevig als haar visie op de vorm van zijn Concert BWV 1052 is, zo soepel vult ze die vorm in - alsof ze denkt in een eindeloze reeks mogelijkheden waaruit ze ter plekke een keuze maakt. Mooi, hoe je motiefjes heen en weer hoort pendelen tussen piano en orkest. Mooi ook, hoe kleine klankschaduwen in het orkest door de piano worden weerkaatst, maar achteraf is het vooral de allesomspannende gedachtenboog die je bijblijft. Nachtmuziek, het thema van de avond, klinkt in het gelijknamige langzame deel uit Bartóks pianocyclus Out of doors. Je hoort blaadjes ritselen in een nachtelijk bos, een brekende tak, diertjes die verschrikt wegschieten. Rana's tere spel met die onvoorspelbare natuurgeluiden dwingt een concentratie af die stil maakt. Ook de andere Nachtmuziek op het programma, die van Mathilde Wantenaar, maakt stil. Wantenaar, even oud als Beatrice Rana, bewerkte haar bekroonde Octet uit 2017 tot een versie voor strijkensemble, met hoge strijkers die zo lang mogelijk als stofdeeltjes in de lucht blijven zweven, maar uiteindelijk naar de aarde worden gezogen. Nog sterker dan in het Octet voel je vervolgens de celli en het warme pizzicato van de contrabassen die samen een aanzet maken tot een dans. Jammer, dat die magische sfeer na de pauze niet wordt voortgezet. Battalia, de verklanking van een veldslag door de barokcomponist Heinrich Biber, stroomt over van de uitstekend uitgevoerde special effects - ketsende bassnaren, stampende muzikantenvoeten - maar werkt vooral als een ontnuchterend ontwaken uit de gedroomde nachten van Wantenaar en Rana. Zelfs Bartóks geniale Divertimento voor strijkers kan de geladen concentratie van het begin van de avond niet terugbrengen. Biëlla Luttmer, De Volkskrant, 1 april 2019.